In de Hoogstraat te Brussel hebben feestelijkheden plaats ter gelegenheid van de 400ste verjaardag van de geboorte van Pieter Breughel. En zoals het toeval vaak een rol speelt bij het tot stand komen der dingen, beslissen enkele humaniora-studenten na de inspirerende ontdekking van de Marollen en zijn drankgelegenheden om een kleine kring op te richten om samen het oude, volkse, Vlaamse Brussel te leren kennen. De kring kreeg als benaming Die Ghesellen van den Drancke.
Een jaar later studeerden vijf van de zes ghesellen te Leuven zodat hun initiatief het karakter kreeg van een Leuvense studentenclub. Onder leiding van Mon De Goeyse werd de benaming van de club dan ook al gauw Bezem-Lovania-Brussel - of kortweg B.L.B. Die eerste clubjaren waren jaren van zoeken en veranderen : de clubkleuren, de benaming van de club, het monogram, de rol in het Leuvense studentenleven, het invoeren van de clubnamen, de financiering, de bestuursfuncties, enz. Maar geleidelijk aan viel alles in vaste plooien.
Deze club was een van de voortrekkers van het traditionele studentenleven in Leuven. Ze was in 1929 één van de medeoprichters van het Seniorenkonvent Leuven (SK) en fungeerde daar ook als modelclub. In 1941 kreeg de club een zustervereniging voor meisjesstudenten toen het Vlaams Studenteninnenverbond voor Groot-Brussel werd opgericht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog besloot men zijn blik meer op Brussel te richten en in 1942 trad Bezem Lovania Brussel uit de overkoepelende Leuvense structuren.
Het ledenblad Egmont verscheen voor het eerst in 1944, terwijl het oud-ledenblad Hoorn sinds 1950 om de twee maand verzonden wordt.
In 1948 werden de statuten nogmaals aangepast en werd de naam gewijzigd in Katholiek Studentencorps te Brussel. Het K.S.C. ging verder op de ingeslagen weg en aan het einde van de jaren vijftig werd het recordaantal van meer dan 180 leden genoteerd.
Sinds 1952 was het Breughelconvent via de Brabantse Gilde en het Seniorenkonvent Leuven terug in de Leuvense structuren vertegenwoordigd. De goedelkes (meisjes van het Sint-Goedeleconvent) waren ook welkom op gildeactiviteiten. Vanaf de jaren 50 verplaatsten de activiteiten zich ook stilaan van Brussel naar Leuven, alhoewel de echte clubavonden nog lang in het Brusselse doorgingen. Bekende personaliteiten zoals Ernest Claes, Jan Grauls, Walter Kordes, mgr. Honoré Van Waeyenbergh en Ernest Soens werden aangesteld als commilitones honoris causa.
Bij het begin van de jaren zestig echter bracht de democratisering van het onderwijs ware aardverschuivingen teweeg in het studentenleven: de grotere aantallen studenten leidden tot een nijpend tekort aan koten en bovendien zorgde de nieuwe studentenmassa ook voor een nieuwe mentaliteit waardoor de clubs ook niet langer een substantieel deel van het studentenleven vertegenwoordigden. De Brusselse hogescholen begonnen hun eigen studentenverenigingen op te richten (Aloisiana aan de EHSAL was de eerste in 1960).
Door de statutenwijziging van de Brabantse Gilde in 1986 nam het KSC hier officieel als club de plaats in van Bezem Brussel. In 1995 en 1997 was het Sint-Goedeleconvent nog betrokken bij de oprichting van het Meisjesseniorenkonvent (MSK).
Door de jaren heen heeft het KSC de golfbewegingen in het studentenlandschap mee ondergaan: periodes van hoogconjunctuur werden afgewisseld met mindere periodes, wat zich vaak ook uitdrukte in het fluctuerend aantal leden.
Ondertussen zijn we in 2015 aanbeland en heeft het KSC dit jaar zijn 18de Lustrum gevierd, wat op passende wijze gebeurde met een bezoek aan Kamer en Senaat, een academische zitting met als gastspreker Rector Magnificus Rik Torfs en een galabal in de Warande.
Zo blijkt dat na negentig jaar de cirkel gesloten is en dat het K.S.C. nog steeds verder bouwt waar B.L.B. ooit begonnen is: op een hedendaagse manier wordt er nog steeds gewerkt aan de overlevering van het traditionele studentenleven.